-
1 uitzoeken
2 [sorteren] sort (out)♦voorbeelden:3 dat moeten zij zelf maar uitzoeken • they have to sort/work that out for themselvesze zoeken het maar uit • that is their problem -
2 uitzoeken
• to choose• to examen• to pick out• to search out• to seek out• to select• to sort• to sort out -
3 schiften
2 [afzonderen] separate ⇒ sift/weed out♦voorbeelden:1 inzendingen/bewijsmateriaal schiften • sort entries, sift (through) evidencede sollicitanten schiften naar hun capaciteiten • sort applicants according to their abilities1 [met betrekking tot melk] curdle, turn -
4 sorteren
♦voorbeelden:gesorteerde snoepjes • assorted sweetsop maat/kleur sorteren • sort according to size/colour -
5 defect
————————defect1〈 het〉♦voorbeelden:we hebben het defect aan de machine kunnen verhelpen • we've managed to sort out the trouble with the engine————————defect2♦voorbeelden:defect raken • break down, become defective -
6 schiften
• beading• cissing• contracting• crawling• creeping• floating• flooding• to sift• to sort• to sort out -
7 ordenen
3 [netjes opknappen] tidy up4 [religie] ordain♦voorbeelden:gegevens ordenen • sort/classify data2 geordende economie • regulated/planned economyzijn zaken ordenen • arrange one's affairs -
8 selecteren
♦voorbeelden: -
9 bekijken
♦voorbeelden:iets vluchtig bekijken • glance at somethingvan dichtbij bekijken • take a close(r) look atiedere aanvraag wordt afzonderlijk bekeken • each application will be considered separatelyiets nog eens goed bekijken • take a closer look at somethingalles wel bekeken • all things consideredbekijk het eens van mijn kant • put yourself in my place3 het is zó bekeken • it'll only take a second/minuteje kunt die zaak van twee kanten bekijken • you can view the matter from two angleshet is bekeken met hem • he's had itje bekijkt het maar! • suit yourself!, be like that! -
10 chaos
♦voorbeelden:een chaos aan/van denkbeelden • a jumble of ideasorde in de chaos brengen • sort out the chaos -
11 orde in de chaos brengen
orde in de chaos brengenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > orde in de chaos brengen
-
12 uitspitten
-
13 we hebben het defect aan de machine kunnen verhelpen
we hebben het defect aan de machine kunnen verhelpenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > we hebben het defect aan de machine kunnen verhelpen
-
14 reine
♦voorbeelden:¶ een zaak weer in het reine brengen • sort/straighten a matter out, put a matter to rightsin het reine komen • sort/straighten outmet zichzelf nog niet in het reine zijn • not yet have come to terms with oneself -
15 licht
licht1〈 het〉♦voorbeelden:waar zit de knop van het licht? • where's the light-switch?licht en schaduw • light and shade〈 figuurlijk〉 het groene licht geven/krijgen • give/get the green light/the go-aheadgroot licht • full beam〈 figuurlijk〉 we moeten dat in het juiste licht proberen te zien • we must try to put that in the proper light/perspective〈 figuurlijk〉 iets in een nieuw/ander licht zien • see something in a new/another lightdoor rood licht rijden • drive/go through a red lighthet licht aan-/uitdoen • put/ 〈 schakelaar ook〉turn the light on/offer brandde nog licht op de studeerkamer • there was still (a) light (on) in the studymet gedimde lichten • with dimmed (head)lights〈 figuurlijk〉 zij gunnen elkaar het licht in de ogen niet • they wouldn't give each other the time of dayhij is geen licht • he's no geniushet licht staat op rood • the light's redje hoeft geen licht te zijn om … • you don't have to be a genius to …met de lichten knipperen • flash (one's (head)lights)ga eens uit mijn licht • move out of my light pleaseeen fietser zonder licht • a cyclist without (any) lightsin het licht van de gebeurtenissen • in the light of eventsin het licht daarvan • such being the casein dat licht gezien • viewed in that light————————licht21 [niet zwaar] light4 [soepel] light7 [makkelijk verteerbaar] light9 [met betrekking tot stemgeluiden] soft♦voorbeelden:veel te licht zijn • be considerably underweighteen kilo te licht • a kilogram underweight3 lichte ogen • light/pale eyeslicht blauw • light blue6 lichte lectuur/muziek • light reading/musiceen lichte blessure • a minor injuryeen lichte buiging • a slight boween lichte hartaanval • a mild heart attackeen lichte verkoudheid/griep(aanval) • a slight cold, a touch of (the) flulichte vorst • (s)light frostII 〈 bijwoord〉2 [enigszins] slightly3 [gemakkelijk, gauw] easily4 [zeer] highly♦voorbeelden:licht slapen • sleep lightlicht opgemaakt • lightly made-up3 licht verteerbaar • (easily) digestible, lightje moet daar niet te licht over denken • you mustn't think (too) lightly of thatzoiets wordt licht vergeten/over het hoofd gezien • that sort of thing is easily forgotten/overlooked -
16 uitmaken
6 [blussen] put out♦voorbeelden:een belangrijk deel van de kosten uitmaken • form/represent a large part of the cost3 het maakt mij niet(s) uit • it is all the same to me, I don't carewat maakt dat uit? • what does that matter?, what difference does it make?weinig uitmaken • make little differencedat maakt hij toch niet uit • that's not for him to decideik kan niet uitmaken wat daar staat • I cannot make out what it saysdat maak ik zelf nog uit • I'll be the judge of thatdat moeten ze onder elkaar maar uitmaken • they'll have to sort that out among themselvesiemand uitmaken voor al wat lelijk is • call someone all the names under the sun -
17 doen
doen1〈 het〉♦voorbeelden:dat is geen manier van doen • that's no way to behavein goeden doen zijn • be well offuit zijn gewone doen zijn • not be one's normal selfergens mee van doen hebben • have (something) to do withvoor hun doen, … • for them, …; …, consideringdat is geen doen • that can't be done————————doen22 [ergens plaatsen] put3 [laten ondergaan] make, do4 [kosten, opbrengen] do ⇒ go for5 [schoonmaken] do ⇒ clean6 [bereizen, bezichtigen] do ⇒ visit7 [+ het] [gewenste (uit)werking hebben] work8 [+ onbepaalde wijs] [laten] make♦voorbeelden:een uitspraak doen • pronounce (on)uitspraak doen • pass judgementdoe mij maar een witte wijn • for me a white wine, I'll have a white wineik geef 't je te doen • it's quite a jobwat kom jij doen? • what do you want?iemand iets doen toekomen • send someone somethingze doet het erom • she does it on purposezij deed niets dan praten • she did nothing but talkwat doet hij (voor de kost)? • what does he do (for a living)?moet je wat doen? • do you have to go (somewhere)?er is niets tegen te doen • nothing can be done (about it), there's nothing to be donehij heeft het meer gedaan • he has done it beforezoiets doe je niet • you (just) don't do that (sort of thing)veel/weinig te doen hebben • have a lot/little to dowat is hier te doen? • what's going on here?ik weet niet waar ze het van doen • I don't know how they do itvergeet niet om … Doe ik • don't forget to … Will dodat doet me plezier • I'm glad about thatiemand verdriet/pijn doen • hurt someone, cause someone grief/painhet deed me niets • I couldn't have cared lessdie muziek doet me niets • I don't care for that musiczo'n ervaring doet je wat • such an experience moves/gets you4 wat moet dat boek doen? • how much do you want for that book?de tv doet het niet meer • the TV is out of orderdat doet het hem • that makes all the differenceiemand iets doen geloven • lead someone to believe somethinghij deed van zich spreken • he had people talking about himwe weten wat ons te doen staat • we know what (we are) to dodat moet je altijd doen • that's something you should always dodaar kan hij het mee doen • he can put that in his pipe and smoke iter het zwijgen toe doen • not say a worddat doet er niets toe • that's beside the pointer niets aan kunnen doen • not be able to help itkan ik er iets aan doen! • I can't help it!er is niets aan te doen • there's nothing to do about it, it can't be helpedmet iemand te doen hebben • feel sorry for someonehet is hem te doen om • he is out to (do something)niets aan te doen • can't be helpedte niet doen • undo, nullifyzich aan iets te goed doen • do (oneself) well on something2 [bezig zijn met] do, be3 [handel drijven] do ⇒ deal♦voorbeelden:gewichtig doen • act importantdoe maar net of ik er niet ben • just pretend I am not hereniet doen! • don't (do that)!doen alsof • pretendje doet maar • 〈 vaak ironisch〉 go ahead, suit yourselfaan sport doen • do/take part in sport(s)aan de lijn doen • be dietinghij doet lang over dat boek • he is taking a long time over that book -
18 elkaar
1 each other, one another♦voorbeelden:elkaar helpen • help each otherzij lijken op elkaar • they look like/resemble one anothertwee touwen aan elkaar binden • tie two ropes togetherzij maakte het achter elkaar af • she finished it in one gohij heeft een uur achter elkaar gepraat • he went on talking for a whole hourachter elkaar staan • stand one behind the otherweken/uren achter elkaar • for weeks/hours on endvier keer achter elkaar • four times in a rowdrie boeken achter elkaar uitlezen • read three books one after the otherbij elkaar komen • meet, come togetherhij heeft ze niet allemaal bij elkaar • he's got a screw loosealles bij elkaar (genomen) • on the whole, all in allzij hebben 50 gulden bij elkaar kunnen leggen • they were able to raise 50 guilderszoveel geld heb ik nooit bij elkaar gezien • I've never seen so much money at oncemeer dan alle anderen bij elkaar • more than all the others put togetherwij blijven bij elkaar • we stick/keep togetherde kinderen lopen door elkaar • the children are running all over the placealles ligt door elkaar • everything is mixed up/confuseddoor elkaar raken • get mixed up/confusedhet verhaal zit goed/slecht in elkaar • the story is well/badly thought outzij werden het met elkaar eens • they came to an agreementze hadden met elkaar nog geen gulden • they didn't have a guilder between themze kwamen enkele minuten na elkaar binnen • they came in within a few minutes of each other/one anothernaast elkaar zitten/liggen/lopen • sit/lie/walk side by sidegetallen onder elkaar zetten • write/place figures in columnszij moeten dat onder elkaar maar uitmaken • they must sort that out amongst themselveswe zijn toch onder elkaar • after all we are by ourselveshet zijn vrienden onder elkaar • they are all friends (together)op elkaar liggen • lie one on top of the otherdingen tegen elkaar zetten/leggen/drukken • put/lay/press things togetherdie groep is uit elkaar gevallen • the group has split updie auto valt bijna (van ellende) uit elkaar • that car is falling apartze zijn uit elkaar gegroeid • they (have) drifted apart(personen of zaken) (goed) uit elkaar kunnen houden • be able to tell (people/things) apartuit elkaar gaan • 〈 gezelschap, commissie, jury〉 break up; 〈 vrienden, echtgenoten〉 split up/break up; 〈 menigte, betogers〉 disperseeen machine uit elkaar halen/nemen • strip down/dismantle a machinezij zijn familie van elkaar • they are relatedzij hebben veel van elkaar • they are very much alikehij heeft zijn zaakjes goed voor elkaar • he's got things fixediets niet voor elkaar kunnen krijgen • not manage (to do) somethinghet is voor elkaar • it has been taken care ofelkaar uit de weg gaan • avoid each other -
19 beslechten
2 [vlak maken] level♦voorbeelden: -
20 betijen
♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
sort-out — n [singular] BrE informal an occasion when you tidy a room, desk etc and get rid of the things you do not need ▪ These cupboards need a good sort out … Dictionary of contemporary English
sort-out — UK US noun [singular] british informal the process of getting rid of things that you do not need and arranging things that you do need tidily It’s time we had a good sort out. Thesaurus: instance or an action of cleaning or tidyingsynonym … Useful english dictionary
sort out — index cull, diagnose, differentiate, discriminate (distinguish), fix (arrange), part (separate) … Law dictionary
sort-out — noun singular BRITISH INFORMAL the process of getting rid of things you do not need and arranging things that you do need neatly … Usage of the words and phrases in modern English
sort out — verb 1. arrange or order by classes or categories (Freq. 3) How would you classify these pottery shards are they prehistoric? • Syn: ↑classify, ↑class, ↑sort, ↑assort, ↑separate • Derivationally relate … Useful english dictionary
sort out — phrasal verb [transitive] Word forms sort out : present tense I/you/we/they sort out he/she/it sorts out present participle sorting out past tense sorted out past participle sorted out 1) British to make arrangements for something to happen, or… … English dictionary
sort out — 1) PHRASAL VERB If you sort out a group of things, you separate them into different classes, groups, or places, for example so that you can do different things with them. [V P n (not pron)] Sort out all your bills, receipts, invoices and expenses … English dictionary
sort out — they must sort out their problems Syn: resolve, settle, solve, fix, work out, straighten out, deal with, put right, set right, rectify, iron out; answer, explain, fathom, unravel, clear up; informal sew up, hammer out, thrash out … Thesaurus of popular words
sort out — {v. phr.} 1. To alphabetize; arrange in numerical order. * /The secretary helped Professor Brown sort out his numerous index cards./ 2. To clarify. * / Help me sort out these bills, she begged her husband./ … Dictionary of American idioms
sort out — {v. phr.} 1. To alphabetize; arrange in numerical order. * /The secretary helped Professor Brown sort out his numerous index cards./ 2. To clarify. * / Help me sort out these bills, she begged her husband./ … Dictionary of American idioms
sort\ out — v. phr. 1. To alphabetize; arrange in numerical order. The secretary helped Professor Brown sort out his numerous index cards. 2. To clarify. Help me sort out these bills, she begged her husband … Словарь американских идиом